Avondklok | Een gedicht van Marieke Lucas Rijneveld

Gepubliceerd op: 3 februari 2021 14:46

De avondklok. Een jaar terug had niemand ooit gedacht dat we er anno nu mee te maken zouden hebben. Onzekerheid in donkere tijden; het doet wat met ons. Schrijver Marieke Lucas Rijneveld liet zich erdoor inspireren en schreef voor Trouw dit melancholische maar toch ook hoopvolle gedicht.

Niet meer de straat op mogen, niet meer de ziel leeglopen

en het hart voller, het plantsoen liefkozen, niet meer een bezoek aan een

nachtvriend en samen besluiten dat het beter wordt, het wordt beter,

niet meer naar de winkel voor iets wat je bent vergeten, voor het praatje

 

bij de kassa over hoe het halfdonker zo machtigprachtig. Niet het stampen

door de modder als de dag je weinig goeds heeft gebracht, als je weer niet

hebt gezegd wat je kwijt wilt, als het wel anders en toch mooi maar je moe

en opgebrand, als de kinderen op bed liggen en je nu nog jezelf in slaap moet

 

wiegen. Niet meer door de lanen, langs weilanden, niet meer je jas aantrekken

en weten dat je rustiger terug zal keren, niet het licht uitknippen, tot straks,

tegen de kamers fluisteren, niet meer de dakloze op de hoek begroeten,

uit je broekzak wat warmte opdiepen, niet meer de lichturen als een draaiboek

 

doornemen en in gedachten onderstrepen wat goed en minder ging, hoe je

morgen alles anders zal doen, niet het toeknikken van de tegenliggers

die schuilgaan achter de haag van hun jaskraag, niet meer het dollen van wat

schooljongens die alle huiswerkregels uit zich jagen, die zich even vrij kunnen

 

bewegen, niet meer bij mensen naar binnen loeren en uitkiezen welk leven

je voor een week zou willen overnemen, bij welk gezin je het liefst aan tafel

wil aanschuiven, en alle valkuilen en overwinningen bespreken, het interieur

bekijken, fantaseren dat als je later groot bent ook die lamp en die bank

 

en je daardoor eindelijk ergens thuiskomt, niet meer te mogen hardlopen en

jezelf vrijmaken van alle zorgen, niet de kus op de hoek met een beminde, niet meer

zwaaien als je bij iemand langsloopt die niet van het halfdonker houdt, die monsters

ziet, die zich eenzaam en miskend voelt, niet meer de straat op mogen. Ze zeggen:

 

denk je buiten, denk de wind door je haren, de regen, denk de zomer aan je zijde,

denk de dagen langer en niet versomberen, denk aan hoe je straks terugkijkt op

deze tijd, aan hoe bijzonder dat we met zijn allen binnen en er doorheen zijn gekomen,

denk je bij iemand die warm en zacht, denk je de avond en steeds langer licht.

 

Marieke Lucas Rijneveld | Trouw, januari 2021